Verzorging Sri Lanka boomvogelspin

  • 1. Algemeen

    Wetenschappelijke naam Poecilotheria fasciata
    Grootte Tot 10 cm
    Terrarium 20x20x30 cm of groter
    Herkomst noordwest Sri Lanka
    Biotoop Vochtige wouden
    Lampen Geen UV noodzakelijk
    Temperatuur 25 to 28 graden
    Voeding Insecten
    Voortplanting Eierlegend
    Leeftijd tot 10 jaar
  • 2. Uiterlijk

    Deze tot 10 cm grote spin heeft een lichtgrijze tot grijsbruine basiskleur.
    Midden op het kopborststuk (cephalothorax) en het achterlijf (abdomen) lopen 2 grillige donkere lengtestrepen. Aan de buitenzijde van deze lengtestrepen is de kleur iets donkerder en meer bruin dan grijs gekleurd.
    Het hele lijf is bezet met een dichte laag zeer fijne haartjes, waardoor de spin er uitziet alsof deze van fluweel is.
    De poten zijn grijs-wit gestreept. Aan de onderzijde van de eerste 2 pootparen zijn felgele vlakken aanwezig die de spin toont als deze zich bedreigd voelt.

  • 3. Verspreidingsgebied

    Deze nachtactieve spin bewoont de vochtige wouden in noordwest Sri Lanka.
    De dieren leven in holtes in bomen en tussen takken die ze bekleden met hun spinsel
    Volwassen dieren blijven vrijwel altijd in de buurt van hun hol waar zij zich in terugtrekken als ze zich bedreigd voelen.

    Vrouwelijke spinnen zijn na ongeveer 3 jaar volwassen en geslachtsrijp en kunnen wel tot 10 jaar oud worden.
    Mannetjes zijn soms al na anderhalf jaar geslachtsrijp en worden maximaal 2 tot 5 jaar oud.

  • 4. Huisvesting gevangenschap

    De bakgrootte dient minimaal 20 x 20 x 30 cm of groter te zijn voor een volwassen boomvogelspinvogelspin.
    Boomvogelspinnen kunnen communaal gehouden worden, wat wil zeggen dat het mogelijk is om meerdere dieren tezamen in 1 groot verblijf te huisvesten. Dit gaat het makkelijkste als de spinnen van jongs af aan bij elkaar gehouden worden. Alsnog bestaat er altijd het risico dat de dieren elkaar opeten, houd hier rekening mee, of huisvest de dieren uit voorzorg alleen.

    De bodem kan bestaan uit een mengsel van potgrond of turfmolm en een klein beetje zand. De bodemlaag moet ongeveer 5 cm hoog zijn, zodat deze voldoende vocht kan vast houden.

    Verschillende materialen kunnen gebruikt worden om als schuilplaats te dienen. Stukken boomschors, stronken hout of holle kurkstammen kunnen door de dieren gebruikt worden om hier hun woonhol in te maken.
    Zet inrichtingsmaterialen goed vast om te voorkomen dat deze omvallen als de spin er onder graaft.
    Levende planten kunnen aan de inrichting worden toegevoegd, maar over het algemeen houden planten het in een spinnenterrarium niet erg lang vol omdat de spinnen de planten uitgraven of bedekken met web.
    Gebruik in geen geval cactussen of andere planten met scherpe stekels, hieraan kan de spin zich verwonden.
    Kunstplanten, in alle vormen en soorten zijn wel heel goed geschikt als inrichtingsmateriaal om het terrarium wat op te fleuren.

    Verwarm het terrarium overdag tot 25 à 28°C, 's nachts mag het afkoelen naar kamertemperatuur.
    De verwarming van een vogelspinnenterrarium kan het beste gebeuren met een warmtematje wat tegen de achterkant of de zijkant van het terrarium bevestigd word.
    Plaats het matje in geen geval onder het terrarium.
    Een warmtemat onder het terrarium zorgt er voor dat het bodemmateriaal snel uitdroogt.

    Warmtematjes kunnen het beste gebruikt worden in combinatie met een thermostaat om oververhitting te voorkomen.

    Zorg altijd voor een waterbak. Spinnen drinken niet veel, en de waterbak hoeft niet groot te zijn. Maar water moet wel altijd beschikbaar zijn.

    Sproei met regelmaat het terrarium om de vochtigheid van de bodem op peil te houden. Het bodemmateriaal mag best wat droog zijn aan de oppervlakte, zo lang het op de bodem en in het woonhol maar licht vochtig blijft.

    Jonge spinnen kunnen het beste gehouden worden in opkweekbakjes die ongeveer 3 a 4 keer zo groot zijn als de lichaamslengte van de spin.
    Het bodemmateriaal moet ongeveer net zo dik zijn als de lichaamslengte van de jonge spin.
    Sproei de opkweekbakjes regelmatig zodat de dieren kunnen drinken van de waterdruppels op de gladde oppervlakten.

  • 5. Hanteren

    Het vastpakken van een vogelspin is over het algemeen af te raden.
    De dieren zijn erg fragiel en kunnen bij een val verwond raken of sterven.
    Vogelspinnen zijn erg gevoelig voor luchtstromen en trillingen, en kunnen onverwacht reageren op verstoringen die wij niet kunnen waarnemen.

    Alle vogelspinnen zijn giftig en een angstig dier kan zomaar bijten uit zelfverdediging.

    De Sri Lanka boomvogelspin heeft een vrij lichtgeraakt karakter en zal bij verstoring of bedreiging met grote snelheid proberen te vluchten, of in uiterste gevallen proberen te bijten.
    Boomvogelspinnen zijn geen dieren die zomaar gehanteerd kunnen worden. Deze soort beschikt over een behoorlijk potent gif en veroorzaakt op zijn minst een zeer pijnlijke beet.

    Het verplaatsen van een vogelspin kan het beste gebeuren door een bakje over het dier heen te zetten en het deksel er vervolgens onder te schuiven.

  • 6. Voeding

    Sprinkhanen, krekels en andere insecten kunnen als voer worden aangeboden.
    Pas het formaat van de voedseldieren aan op het formaat van de spin. Voer spinnen geen prooidieren die groter zijn dan het kopborststuk van de spin zelf.

    Voer een spin ongeveer één tot drie prooien per week.
    Voedseldieren die niet opgegeten worden kunnen het beste na een dag weer verwijderd worden uit het verblijf.
    Als de spin klaar is met eten blijft er een uitgekauwd propje over van de onverteerbare delen van het insect. Deze restanten worden door de spin meestal in een hoekje van het terrarium gedeponeerd en kunnen met een pincet verwijderd worden.

    Spinnen die op het punt staan te vervellen, zijn doffer en donkerder van kleur en moeten niet worden gevoerd.
    Overgebleven voedseldieren kunnen de spin aanvreten als deze nog zacht is na de vervelling.
    Een vers vervelde spin kan het beste pas na een week weer gevoerd worden.
    Op deze manier kan men er zeker van zijn dat het exoskelet volledig uitgehard is, en de spin zijn prooi goed kan grijpen.

    Het voeren van gewervelde dieren, zoals nestmuizen, is af te raden. Vergeleken met insecten is het vlees van gewervelde dieren erg voedingsrijk en vet, wat gezondheidsproblemen met zich mee kan brengen. De overgebleven resten van dergelijke voeding vervuilen het terrarium ook erg snel.

  • 7. Voortplanting

    Enkele weken na de laatste vervelling gaan ze actief op zoek naar een partner

    Volwassen mannetjes zijn van vrouwelijke dieren te onderscheiden aan onder andere het verschil in grootte, de bulbussen op de kaaktasters (pedipalpen) en tibiaalhaken op hun eerste pootpaar.
    Volwassen vrouwelijke vogelspinnen zijn over het algemeen een stuk groter dan volwassen mannetjes.
    De bulbussen zijn ballon-achtige orgaantjes waar het mannetje zijn sperma in opslaat voor de paring.
    De tibiaalhaken worden gebruikt om bij de paring de kaken van het vrouwtje op veilige afstand te houden.

    Bij Sri lanka boomvogelspinnen is het verschil tussen de geslachten helemaal dramatisch.
    Na de laatste vervelling zijn de mannelijke dieren maar half zo groot als de vrouwtjes, doffer en bijna geheel lichtbruin tot bruingrijs van kleur, met een ietwat borstelige haardracht. De karakteristieke lengtestrepen op het lichaam vervagen drastisch en zijn nog maar moeilijk waar te nemen.
    Mannelijke Sri Lanka boomvogelspinnen “drummen” met hun voorste poten een ritme op hun schuilplaats en het inrichtingsmateriaal om aan te geven dat ze op zoek zijn naar een gewillig vrouwtje.
    Dit getrommel is ook voor mensen duidelijk hoorbaar. Iedere soort boomvogelspin bedient zich van een ander ritme.

    De paring bij vogelspinnen is meestal voor het mannetje een risicovolle aangelegenheid. De kans is namelijk zeer groot dat de vrouw het mannetje na de paring (of soms zelfs daarvoor) overmeestert en opeet.

    Tijdens de paring zelf houd het mannetje de vrouw op afstand met zijn voorste poten en tibiaalhaken, terwijl hij met zijn kaaktasters onder het lichaam van de vrouw zijn bulbussen leegt in haar geslachtsopening.
    Direct na de paring maakt de man meestal dat hij wegkomt, om te voorkomen dat de aanstaande moeder een maaltje van hem maakt.
    Sommige mannetjes kunnen met geluk meerdere keren paren. Desondanks leven volwassen mannetjes maar kort, tijdens hun zoektocht naar een partner eten ze niet of nauwelijks, en omdat ze constant in beweging zijn sterven ze van verhongering, of worden opgegeten door roofdieren die wel een vogelspin lusten.

    Enkele weken na de paring trekt het vrouwtje zich diep in haar woonhol terug en legt ze haar eitjes (gemiddeld 20 tot 100 stuks!) op een gesponnen matje van zijde, wat ze opvouwt tot een cocon waar de eitjes in bewaakt worden tot deze na een aantal weken uitkomen.

  • 8. Ziektes

    Uiteraard kunnen vogelspinnen ook ziek worden, net als ieder ander dier.

    De meeste gezondheidsproblemen bij vogelspinnen in gevangenschap worden veroorzaakt door verkeerde huisvesting.

    Aanwijzingen voor problemen kunnen zijn:

    Slechte eetlust en weinig bewegen (bij een normaliter actief dier), een ingevallen achterlijf of rare plekjes op het dier.

    Spinnen die niet meer willen eten kunnen te droog of te koud gehouden worden.
    Niet etende dieren worden mager, het achterlijf word kleiner en gerimpeld en de dieren kunnen sterven door verhongering.

    Slecht vervellen kan worden veroorzaakt door vochtgebrek of een te droog terrarium.
    Als een spin niet uit zijn vervelling kan kruipen, en hierin vast blijft zitten is het dier meestal ten dode opgeschreven.

    Onvoldoende ventilatie, teveel vocht en niet verwijderde voedselproppen in het terrarium kunnen schimmelgroei veroorzaken op het bodemmateriaal en soms ook op de spin.
    Schimmel manifesteert zich als witte of grijze plekken op het dier. Aangetaste spinnen worden inactief en kunnen hieraan sterven.
    Zet aangetaste dieren in een nieuw ingericht, schoon terrarium met voldoende ventilatie.
    Aangetaste dieren kunnen behandeld worden met anti-schimmel middelen, maar deze hebben lang niet altijd even veel succes.

    Vogelspinnen kunnen ook last krijgen van uitwendige en inwendige parasieten, zoals mijten en nematoden (wormen)
    Mijten kunnen verwijderd worden met een penseel of wattenstaafje gedoopt in alcohol.
    Nematoden kunnen bestreden worden met antiparasitaire middelen.
    Veel medicijnen die verkrijgbaar zijn zijn ook schadelijk voor de spin zelf, lang niet alle middelen kunnen even veilig gebruikt worden.

    Het goed schoonhouden van het terrarium voorkomt al veel problemen.

    Voor de bestrijding van parasieten kunt u het beste contact opnemen met een dierenarts die ervaring heeft met het behandelen van exoten.