Verzorging Madagascar daggecko

  • 1. Algemeen

    Wetenschappelijke naam Phelsuma madagscariensis madagascariensis, Phelsuma m. boehmei, Phelsuma m. kochi, Phelsuma grandis
    Grootte Tot 25 cm
    Terrarium 60x40x80 cm of groter
    Herkomst Madagascar
    Biotoop Tropisch regenwoud
    Lampen UV noodzakelijk
    Temperatuur 25 tot 35 graden
    Voeding Insecten, ongewervelden, zacht fruit
    Voortplanting Eierleggend
    Leeftijd Tot 25 jaar
  • 2. Wetgeving

    Alle daggekko’s van het geslacht Phelsuma zijn opgenomen in de CITES II appendix.
    De dieren mogen niet, of in beperkte mate uitgevoerd worden uit hun natuurlijke verspreidingsgebied.

    U heeft geen vergunning nodig om een Madagascar daggekko te houden.
    Om de Madagascar daggekko in gevangenschap te mogen houden moet men wel in bezit zijn van een verklaring van herkomst. Een overdrachtsverklaring van de kweker, of het bonnetje uit de winkel is voldoende om de legale herkomst van het dier aan te tonen.
    Het is verstandig om een administratie bij te houden met daarin de adressen van degene aan wie verkocht is als u zelf nakweek krijgt.
    Bewaar ook het kassabonnetje van de winkel, zodat na kunt kijken wanneer en waar welke daggekko gekocht is.

  • 3. Uiterlijk

    De Madagascar daggekko is een van de grootste daggekko soorten ter wereld. Inclusief staart meet deze hagedis soms wel 20 tot 25 Centimeter.

    Er zijn een aantal (onder) soorten van de Madagascar daggekko die qua verzorging bijna volledig met elkaar overeenkomen.

    Phelsuma madagascariensis madagascariensis:
    De nominaatsoort afkomstig van oost en noordoost Madagascar. De lichaamskleur is lichtgroen, met een grijswitte of soms blauwachtige buikzijde. Vanaf de neuspunt tot achter de ogen loopt een rode streep. Op de kop bevinden zich vaak wat kleine rode vlekjes. Op de rug bevinden zich rode vlekken, vaak gerangschikt in 3 rijen over de lengte van de rug. De middelste rij vlekken vormt soms een lengtestreep.

    Phelsuma madagascariensis boehmei:
    Komt voor in een klein gebied in het oosten van Madagascar. Noordelijk van Andasibe-Mantadia en Analamazoatra nationaal park, tot Ranomafana nationaal park in het zuiden. Deze soort komt op grote hoogte voor, van 800 tot 1300 meter boven zeeniveau. De lichaamskleur is groen, de onderzijde van het lichaam en staart oranjeachtig tot rood. Tussen de schubben is de huid opvallend donker gekleurd.
    Vanaf de neuspunt tot achter de ogen loopt een rode streep. Op de kop bevindt zich een V-vormige rode vlek. Op de rug kleinere rode vlekken, warrig verspreid over de rug, de rode vlekjes sluiten zich soms aaneen tot en soort netpatroon.

    Phelsuma madagascariensis kochi:
    Uit noordwest Madagascar. Felgroene of geelgroene lichaamskleur met lichtgrijze of blauwe weerschijn aan de zijkanten en onderzijde van het lichaam. Wederom een rode streep van neus tot achter ogen. Op de rug kleine rode vlekken die vrij ver uit elkaar staan.

    Phelsuma (madagascariensis) grandis:
    Deze soort werd voorheen beschouwd als ondersoort, inmiddels heeft deze gekko zijn eigen soortstatus gekregen. Komt voor in de noordpunt van Madagascar. Grof gebouwd, Phelsuma grandis is grootste van de 4 Madagascar daggekko’s met een lichaamslengte van soms meer dan 30 Centimeter. De lichaamskleur is solide lichtgroen, met weinig kleurverschil op de bovenzijde en zijkanten van het lichaam. De onderzijde van het lichaam is grijswit. Uiteraard ook bij deze soort de rode streep van neuspunt naar achter het oog, bovenop op de kop een solide rode V-vorm. De rode vlekken op de rug zijn groot en beginnen vaak pas op de 2e helft van de rug. De vlekken vormen soms dwarsbanden. Soms zijn de rode vlekken omzoomd met een fijne rij gele of zwarte schubben.

    Net als bij de meeste dieren zijn de mannetjes intenser van kleur en patroon.

    De verzorging en huisvesting van deze vier verschillende dieren is vrijwel gelijk.
    Phelsuma madagascariensis boehmei moet wel koeler gehouden worden dan de andere 3 soorten. De temperatuur in het gebied waar deze soort voorkomt is beduidend lager en stabieler gedurende het hele jaar.
    Waar Phelsuma madagascariens boehmei afwijkt van de andere 3 soorten zal dat gemeld worden.

    Daggekko’s hebben geen beweegbare oogleden. De dieren bezitten net als slangen een “bril” en kunnen niet knipperen met hun oogleden, ze maken hun oogbol schoon met hun lange tong.

    De huid van Madagascar daggekko’s is bezet met hele fijne schubjes en ziet er uit als fijn bewerkt leer. De huid van de gekko is, vergeleken met andere soorten gekko’s, relatief zwak en beschadigd heel snel.


    Net als de meeste gekko’s hebben Madagascar daggekko’s hechtlamellen aan de onderzijde van de tenen waarmee de dieren met verbazend gemak over gladde oppervlakken, zoals bijvoorbeeld glas, kunnen lopen.

    De staart van de daggekko kan door het dier afgeworpen worden. Hierover later meer.

    Madagascar daggekko’s groeien snel en kunnen binnen anderhalf tot twee jaar volgroeid zijn. De dieren vervellen hun huid in stukken, niet in 1 geheel zoals bij slangen. Meestal eten de dieren de vervelde huid zelf weer op.

    De Madagascar daggekko is en veel gehouden hagedissensoort, dit door het handzame formaat, de opvallende kleuren, en het interessante gedrag van de dieren.
    Bij een goede verzorging kunnen Madagascar daggekko’s 20 jaar, of zelfs ouder, worden.

  • 4. Verspreidingsgebied

    De Madagascar daggekko bewoond de laaggelegen vochtige bossen aan de kust van Madagascar en enkele omliggende eilanden.
    Daggekko’ s zijn boombewonend. ‘s Nachts verschuilen de dieren zich in holtes en tussen grote bladeren. Bij zonsopkomst warmen de dieren zich op op de brede bladeren en stammen van bomen en gaan actief op zoek naar voedsel.
    Madagascar daggekko’s zijn cultuurvolgers en kunnen ook vaak gevonden worden bij bananenplantages en op muren en daken van huizen waar zij hun territorium afbakenen.

    Op Hawaï en op de Florida Keys, in het uiterste zuiden van de staat Florida in de VS, is deze soort door mensen geïntroduceerd en wordt daar beschouwd als een plaagsoort die de plaatselijke fauna verdringt.

     

  • 5. Huisvesting gevangenschap

    Voor een enkele daggekko is een terrarium van 60 x 40 x 80 Centimeter of groter nodig. Om een paartje te huisvesten is minimaal en verblijf van 70 x 50 x 100 Centimeter nodig.

    Er zijn diverse complete terraria te verkrijgen in deze maten, zoals bijvoorbeeld The Blue-Lagoon 3D jungle of The Blue Lagoon Bamboo serie.
    Groter is altijd beter, zeker als er meer dan twee dieren gehouden worden. Let wel op, mannetjesdieren zijn erg territoriaal, het beste kan er 1 man per verblijf gehouden worden.

    Geef Madagascar daggekko’s in de zomer 12 tot 14 uur licht en warmte per dag. In de wintermaanden kan de verlichtingsduur iets teruggebracht worden, naar 9 tot 12 uur per dag. Zorg ervoor dat de dieren ook worden blootgesteld aan UVB straling.
    Deze UVB verlichting kan bestaan uit speciaal hiervoor ontwikkelde spots, zoals bijvoorbeeld de kwikdamplampen of HID lampen van Reptech en Solar Raptor of speciale TL buizen van Exo Terra, Arcadia of andere speciale terrariummerken.
    De intensiteit en wattage van de lampen die gebruikt moeten worden hangt vooral af van de hoogte van het terrarium.
    De gemiddelde temperatuur in het terrarium moet het gehele jaar door ongeveer rond de 25 tot 28 graden Celsius zijn. Zorg voor een zonplek waar de gekko zich kan opwarmen en UVB op kan doen (bij meerdere dieren liefst 2 zonplaatsen).
    De zonplek moet aan 1 kant van de bak gemaakt worden, dit om een temperatuur gradatie te verkrijgen, zo kan de daggekko zelf kiezen op welke plek hij kan gaan zonnen.

    Deze warme plek mag tot 30 tot 35 graden Celsius zijn. In de nacht mag de gemiddelde temperatuur ongeveer 10 graden zakken, tot rond de 20 graden.

    Houd Phelsuma madagascariensis boemei iets koeler. Een maximum temperatuur van 28 graden onder de lamp en een gemiddelde temperatuur in het terrarium van maximaal 26 graden. ‘s Nachts kan het afkoelen tot kamertemperatuur.

    Het substraat (bodembedekking) voor daggekko’s kan het beste bestaan uit turf, tuinaarde, cocopeat of een mengsel hiervan.
    De bodembedekking moet ongeveer 5 tot 10 centimeter diep zijn. Het opgenomen vocht in de bodem zorgt er dan voor dat de luchtvochtigheid in het verblijf ook redelijk op peil blijft.


    Probeer in de bak een aantal verstopplaatsen en barrières te creëren die de dieren de mogelijkheid geven elkaar even uit het zicht te zitten, dit voorkomt stress en is beter voor de gezondheid van uw dieren.
    Schuilplaatsen kunnen simpelweg bestaan uit holle stukken kurkschors of bamboe waar de dieren in kunnen kruipen. De dieren komen nauwelijks op de grond, dus het is zaak om met deze materialen de hoogte van het verblijf zo veel mogelijk te benutten. De dieren rusten graag op verticale gladde stammen, maar ook horizontaal geplaatste stammen mogen niet ontbreken in het terrarium.
    Brede stammetjes bamboe zijn uitermate geschikt als inrichtingsmateriaal voor deze dieren. Grote bamboepalen waar de dieren in kunnen kruipen worden door de vrouwtjes graag gebruikt als afzetplaats voor de eitjes.

    Zet alle inrichtingsmaterialen goed vast! Losse takken kunnen verschuiven en vallen als de dieren hierop heen en weer springen.

    Planten, zowel echte als kunstplanten, kunnen in het terrarium geplaatst worden ter aankleding.
    Levende planten die zeer geschikt zijn voor en terrarium met daggekko’s zijn onder andere: Monstera, Philodendron, Epipremnum en Sansevieria.
    Samen met stukken hout kan een terrarium zo mooi en natuurlijk ingericht worden.
    Grofbladige planten bieden ook nog eens extra schuilplaats voor de dieren ‘s nachts en verhogen de luchtvochtigheid in het verblijf.

    Sproei het verblijf dagelijks 1 tot 2 keer lichtjes. In de lentemaanden en vroege zomer, van April tot Juli mag het verblijf extra gesproeid worden. In de koelere periode van November tot Januari mag het verblijf wat droger blijven en hoeft u niet iedere dag te sproeien, 3 tot 4 maal per week is dan voldoende.
    Zorg voor voldoende ventilatie in het terrarium, zodat, na het sproeien, het terrarium weer snel opdroogt.
    Een waterbak mag uiteraard ook niet ontbreken. Zet de waterbak aan de voet van een tak neer, zodat de dieren kunnen drinken zonder op de grond te komen.
    In het wild drinken de dieren normaliter water uit bladoksels en likken ze regendruppels van bladeren.

  • 6. Hanteren

    De gekko’s houden er niet van om vastgepakt te worden, het zijn geen knuffeldieren en stress van het vasthouden kan de gezondheid van de dieren erg nadelig beïnvloeden.
    Daarnaast is de huid van daggekko’s erg fragiel en als de dieren met de hand vastgepakt worden kan de huid vrij makkelijk los scheuren van het onderliggende weefsel.

    Bij het verplaatsen van de dieren naar een ander onderkomen, of bij schoonmaakwerkzaamheden is het het makkelijkste om de dieren te vangen met een transparant plastic bakje. Simpelweg de dieren naar een glad oppervlak manoeuvreren en het bakje er overheen plaatsen. Daarna voorzichtig het deksel er onderschuiven en stevig dichtdrukken. Op die manier kan de gekko zonder deze aan te raken gevangen worden.

    Om hun ongenoegen over het vangen te uiten kunnen de dieren soms keffende of schreeuwende geluidjes voortbrengen en in het plastic bakje flink tekeergaan. Wees er op bedacht dat het deksel goed dicht zit en plaats een vangcontainer voor de zekerheid in een afgesloten terrarium als het dier er enige minuten in moet verblijven.

    Als een dier toch met de hand vastgepakt moet worden, voor bijvoorbeeld medisch onderzoek, wees er dan op bedacht dat madagascar daggekko’s, als het moet, stevig kunnen bijten.

    Met wat geduld is het mogelijk om een daggekko te laten wennen aan de handen van de verzorger in het terrarium. Sommige dieren worden tam genoeg om met de hand gevoerd te worden.

    Hou de dieren altijd goed in de gaten bij het openen van het verblijf.
    Daggekko’s zijn razendsnel en kunnen met groot gemak over gladde oppervlakken zoals glas lopen. Hou er rekening mee dat de dieren grote sprongen kunnen maken, en uit het verblijf kunnen springen. Als de dieren van grote hoogte verkeerd terecht komen kunnen ze zichzelf verwonden.


    Laat uw daggekko nooit los door uw huis lopen, de grote temperatuurverschillen tussen het verblijf en de omgeving daarbuiten kan zorgen voor gezondheidsproblemen. Daarnaast zullen de dieren zich zonder meer, onder of achter, het meubilair verschansen waarna ze erg lastig weer te vangen zijn..
    Contact met andere huisdieren zoals honden of katten is helemaal uit den boze.

    De staart van een daggekko kan afbreken als het dier daaraan wordt vastgehouden, of als deze klem komt te zitten.
    Jonge dieren die in paniek raken bij bijvoorbeeld uitvangen met een bakje kunnen zelf hun staart afwerpen.


    Een eenmaal afgebroken staart groeit bij deze gekko soort nog eenmaal terug aan. De aangegroeide staart is echter niet meer zo mooi van kleur en schubstructuur als de oude staart.

  • 7. Voeding

    Madagascar daggekko’s zijn omnivoor. In het wild eten ze insecten, likken ze nectar uit bloemen en eten ze zacht overrijp fruit.
    In gevangenschap kan de dierlijke voeding het beste bestaan uit krekels.

    Krekels zijn in verschillende maten te koop in terrariumspeciaalzaken.
    Probeer krekels te voeren die ongeveer eenderde zo groot zijn als de bekbreedte van de hagedis.
    Krekels zijn ware ontsnappingskunstenaars en als ze eenmaal los in huis lopen zijn ze lastig te bestrijden, voer precies zoveel dat uw daggekko ze allemaal opeet.
    (Dit vergt in het begin wat geduld om uit te vissen hoeveel het dier precies wil eten).

    Zachte larven, zoals die van de wasmot, calci-worms en rupsen van de zijdevlinder zijn ook uitermate geschikt om te voeren aan daggekko’s.
    Meelwormen worden ook heel graag door de dieren gegeten, maar zijn erg arm aan voedingsstoffen en kunnen het beste vermeden worden.

    Andere voedseldieren die verkrijgbaar zijn, zoals kleine sprinkhanen, kakkerlakken en verschillende soorten larven, zijn ook te gebruiken om te voeren, maar over het algemeen zijn krekels het makkelijkst in het gebruik.

    De voedseldieren die in de terrariumwinkels te koop zijn, zijn wat eenzijdig gevoerd, en moeten dus altijd bepoederd worden met een calcium en vitamine supplement, zoals bijvoorbeeld Zoo Med Reptivite of Miner-All.
    Reptielen en andere dieren hebben calcium en fosfor nodig voor de opbouw van botten en eieren.
    Calcium en fosfor krijgen de gekko’s in het wild via de voeding binnen.
    Om calcium te verwerken tot een bruikbare bouwstof voor botten en eierschalen is vitamine D3 nodig.
    Deze vitamine wordt aangemaakt in de huid onder invloed van UVB stralen. Daar zijn de speciale UVB lampen voor nodig die in het terrarium aangebracht worden.
    Het bijvoeren met een supplement met daarin extra vitamine D3 is af te raden omdat de dieren dit minder goed kunnen verwerken in hun lichaam via de voeding, en het een stuk gezonder en natuurlijker is om het via de lampen toe te dienen.

    Zacht zoet fruit wordt door de dieren ook graag gegeten. Voer geprakte banaan, papaya, mango, peer en andere soorten zoet rijp fruit. Citrusvuchten zijn minder geschikt voor daggekko’s.
    Bepoeder ook het fruit met een calcium en vitaminepreparaat.

    Sinds de introductie van de daggekko als huisdier is er ook kant en klare voeding speciaal voor deze dieren op de markt gebracht.
    Deze speciale gekko voeding bestaat uit een poeder die aangemaakt moet worden met een klein beetje water en als papje aan de dieren gegeven kan worden.
    Er zijn diverse merken en nog veel meer verschillende smaken verkrijgbaar.
    De meeste fabrikanten adviseren om deze voeding 3 tot 4 keer per week aan te bieden.
    Het voeren van krekels en fruit naast deze voeding is mogelijk, maar niet noodzakelijk. Het is goed mogelijk om daggekko’s hun gehele leven gezond te houden op deze speciaal geformuleerde poeders.

    De speciale jellycupjes met felgekleurde zoete gelei vinden de dieren ook heerlijk.
    Deze cupjes zijn arm aan voedingsstoffen en vitamines en kunnen absoluut niet als hoofdvoer gebruikt worden.
    Als traktatie zijn ze wel geschikt, maar biedt dit niet te vaak aan.

  • 8. Voortplanting

    Kweken met de dieren kan uiteraard alleen als men dieren heeft van verschillende geslachten.
    Bij jonge daggekko’s is het erg moeilijk te bepalen of het dier mannelijk of vrouwelijk is. Gelukkig is het bij dieren vanaf ongeveer een jaar niet meer zo moeilijk te zien.
    Ondanks dat daggekko´s vaak al na en jaar volgroeid kunnen zijn, is het verstandig om te wachten met kweken tot de dieren anderhalf of 2 jaar oud zijn.

    Mannelijke daggekko’s zijn vaak forser dan vrouwtjes, de kop is grover van bouw en de dieren gedragen zich dominant tegenover anderen. Er wordt door mannetjes vooral naar ledematen en staart van andere dieren gebeten, onderdanige dieren worden door het terrarium gejaagd.
    Vrouwtjes zijn iets fijner gebouwd en veel toleranter naar andere gekko’s toe.

    Mannelijke dieren hebben flink vergrote poriën op de onderzijde van hun dijbenen (Femoraal poriën) en op hun anaalschub (Preanaal poriën), bij de vrouwtjes zijn deze poriën ook wel aanwezig, maar vaak zijn ze moeilijk te vinden.

    De mannelijke gekko kan zich bedienen van 2 geslachtsorganen, een links en een rechts. Deze geslachtsorganen heten hemipenis, als alletwee de organen bedoeld worden spreekt men over hemipenes. De hemipenes liggen verborgen in de basis van de staart. Bij een volwassen mannelijke daggekko zijn de hemipenes te zien als 2 bulten in de staart, bij de vrouwtjes ontbreken deze bulten uiteraard.

    Om er voor te zorgen dat een paartje zo goed mogelijk voorbereid is op het paarseizoen kunnen de dieren in de winter het beste een maand of 2 iets koeler gehouden worden.
    In de wintermaanden kan de verlichtingsduur teruggebracht worden naar 9 tot 12 uur per dag.
    Breng voor Phelsuma madagascariensis boehmei de verlichtingsduur in de wintermaanden terug naar 8 tot 10 uur per dag. Overdag kan het verblijf opgewarmd worden tot maximaal rond de 26 graden en mag de nachttemperatuur zakken tot wel 15 graden.

    Als in de lente de dagen weer langer worden, worden de mannetjes agressief dominant naar elkaar en naar de vrouwtjes. Er zullen enkele paringen plaatsvinden. Deze worden vaak door de eigenaar over het hoofd gezien, het paren is een korte aangelegenheid bij daggekko’s.

    Als een mannetje te dominant wordt naar een vrouwtje is het beter een van de dieren tijdelijk in een andere bak onder te brengen, waar het onderdanige dier in alle rust kan eten en dergelijke.
    Het mannetje kan het vrouwtje tijdens de paring in bedwang houden door haar in de nek te bijten, dit resulteert vaak in kleine wondjes en littekens.
    Zolang de wonden niet geïnfecteerd raken hoeft u daar niets aan te doen.

    Ongeveer 30 tot 40 dagen na de paring legt het vrouwtje haar eieren. Daggekko´s produceren over het algemeen legsels van 2 eitjes tegelijk.
    De eitjes worden gelegd in bladoksels van planten of in holtes in bamboepalen. Phelsuma madagascariensis is een zogenaamde “vrijlegger” wat wil zeggen dat de eitjes niet aan oppervlaktes vastgekleefd worden.
    Een gezond vrouwtje kan meerdere legsels per jaar produceren met tussenpozen van ongeveer anderhalve maand. Gemiddeld legt en paartje gekko’s 4 tot 6 legsels per jaar.
    Uiteraard moeten de vrouwtjes in die periode dan goed gevoerd worden en worden voorzien van voldoende calcium.

    Als de eieren gelegd zijn moeten ze overgebracht worden naar een broedstoof.
    Haal de eitjes voorzichtig uit het terrarium, en draai de eieren niet. Reptieleneieren bezitten geen hagelsnoeren die de dooier recht houden, en draaien van het ei kan resulteren in de dood van het embryo. Daggekko eieren worden meestal per 2 gelegd, soms plakken de eitjes aan elkaar. Haal de eieren niet los van elkaar! Op die manier raken ze beschadigd.

    De eieren kunnen in een bakje met licht vochtig vermiculiet (verkrijgbaar bij de meeste terrariumspeciaalzaken) half ingegraven worden.
    Bij een broedtemperatuur van 25 tot 29 graden Celsius komen de eieren na ongeveer 2 maanden uit. Bij een broedtemperatuur aan de lage kant kan het soms wel tot meer dan 100 dagen duren voor de eitjes uitkomen.
    Bij daggekko’s wordt het geslacht van de jonkies bepaald door de temperatuur waarop de eitjes bebroed worden. Bij 25 tot 27 graden komen er meer vrouwtjes uit het ei, bij 27 tot 29 graden meer mannetjes.
    De broedtemperatuur mag voor Phelsuma madagascariensis boemei iets lager liggen, tussen de 23 en 26 graden.

    De jonge daggekko’s moeten alleen, of per 2, in vrij kale terraria gehouden worden: een ondiepe waterbak, een kunstplantje en een enkele schuilplaats is genoeg.
    Pasgeboren daggekko's kunnen hun prooi vaak nog slecht vinden.
    Controleer het verblijf iedere dag op krekels die zich verschuilen in het inrichtingsmateriaal. Als bodemmateriaal is het handig om keukenpapier te gebruiken. De ontlasting van de kleine gekko´s is daar goed op te zien en zo kan men in de gaten houden of de dieren eten.


    Voer de dieren zoveel als ze op kunnen. Let erop dat er niet te veel krekels in het terrarium blijven lopen, te veel krekels kunnen een gevaar vormen voor de kleine daggekko’s.
    Bepoeder de voedseldieren elke voederbeurt met vitamines en mineralen.
    De speciale voeding voor daggekko´s kan uiteraard ook gevoerd worden.
    Een bron van UVB verlichting mag vanzelfsprekend ook niet ontbreken in het terrarium van de jonge dieren.

    Sproei de jonge gekko’s iedere dag, zorg ervoor dat ieder dier een beetje drinkt.

    Wees erop bedacht dat ieder dier aan zijn trekken komt, als een jonge gekko niet aan eten toekomt kan deze het beste apart geplaatst worden zodat het diertje niet om voedsel hoeft te concurreren met een sterkere broer of zus.

    Na een maand of 2 kunnen de dieren naar hun nieuwe eigenaar.

    Jonge daggekko’s hebben een iets andere lichaamskleur en vlekkenpatroon dan de oudere dieren. Vaak lijken de jonge diertjes gebandeerd in plaats van gevlekt.
    Het vermoeden bestaat dat deze juveniele tekening bedoeld is om agressie van volwassen dieren te vermijden.
    Het gebeurt met regelmaat dat er eitjes over het hoofd gezien worden in het terrarium, en als deze, onder goede omstandigheden, uitkomen laten de ouderdieren hun eigen kroost meestal enige tijd met rust. Uiteraard moeten ook deze jonge gekko’s wel tijdig apart geplaatst worden om er voor te zorgen dat ze voldoende eten. (En niet alsnog worden opgegeten door een van de ouderdieren.)

  • 9. Ziektes

    Uiteraard kan een daggekko ook ziek worden, net als ieder ander dier.
    Aanwijzingen voor mogelijke ziekten kunnen zijn:

    Lusteloos gedrag, slechte eetlust en weinig bewegen (bij een normaliter actief dier).

    Moeilijk ademen, met de bek open ademhalen of slijm in de bek of bij de neusgaten. Dit kan wijzen op luchtweginfecties.

    Kromme ledematen, ruggengraat, of staart. “Floppy tail”, waarbij de staart van het dier slap naar beneden hangt.
    Trillende vingers of tenen, of spasmes van het hele lichaam.
    Dit alles kan wijzen op kalkgebrek.

    Braken of regurgiteren (opgeven) van voedsel.

    Afwijkende ontlasting, diarree, abnormaal ruikende ontlasting, of helemaal geen ontlasting.
    Deze symptomen kunnen wijzen op een besmetting met darmparasieten of een bacteriële infectie. Bij drachtige vrouwtjes kan dit wijzen op legnood.

    Vlekken op de huid, die kunnen wijzen op schimmel of bacteriële infecties.

    In al deze gevallen is het aangeraden om contact op te nemen met een dierenarts die ook reptielen behandelt.

    Ziektes kunnen zich ook op andere manieren manifesteren. Als uw gekko ander gedrag vertoont dan wat hierboven beschreven is, laat het ons even weten, wij kunnen u misschien verder helpen of eventueel doorverwijzen naar een dierenarts.