Verzorging Goliathvogelspin

  • 1. Algemeen

    Wetenschappelijke naam Theraphosa blondi
    Grootte tot 12 cm
    Terrarium 60x40x50 cm of groter
    Herkomst Noordelijk Zuid Amerika
    Biotoop Vochtige regenwouden
    Lampen Geen UV noodzakelijk
    Temperatuur 18 tot 22 graden
    Voeding Insecten
    Voortplanting Eierlegend
    Leeftijd tot 20 jaar
  • 2. Uiterlijk

    Deze tot 12 cm grote spin heeft een zwartbruine basiskleur met een koperachtige gloed op het kopborststuk (cephalothorax) en het achterlijf (abdomen).
    Het hele lijf is bezet met een dichte laag zeer fijne haartjes, waardoor de spin er uitziet alsof deze van fluweel is.
    De Goliathvogelspin heeft vergeleken met andere vogelspinnen een vrij korte beharing.

    Deze nachtactieve spin bewoont de vochtige regenwouden in Noordelijk Zuid Amerika. De dieren graven zelf een leefhol tussen bijvoorbeeld boomwortels, of gebruiken een verlaten knaagdierenhol als woning.
    Volwassen dieren blijven vrijwel altijd in de buurt van hun hol waar zij zich in terugtrekken als ze zich bedreigd voelen.

    Vrouwelijke spinnen zijn na ongeveer 3 jaar volwassen en geslachtsrijp en kunnen wel tot 20 jaar oud worden.
    Mannetjes zijn soms al na anderhalf jaar geslachtsrijp en worden maximaal 3 tot 6 jaar oud.

    De Goliathvogelspin heeft 2 zustersoorten die ook regelmatig gehouden worden: Theraphosa stirmi en Theraphosa apophysis.

    Theraphosa stirmi is wat lichter van kleur dan de Goliathvogelspin.

    Theraphosa apophysis heeft wat langere beharing dan de voorgaande 2. Daarnaast heeft Theraphosa apophysis een rose tint, vooral aan het uiteinde van de voorste poten.
    Volwassen mannelijke Theraphosa apophysis bezitten tibiaalhaken aan hun voorste pootpaar om bij de paring de vrouwen van het lijf te houden, deze haken ontbreken bij de andere 2 soorten.

  • 3. Verspreidingsgebied

    Noordelijk Zuid amerika, Venezuela, Suriname, Guyana, Frans Guyana en Noord Brazilië in vochtige regenwouden.

  • 4. Huisvesting gevangenschap

    De bakgrootte dient minimaal 60 x 40 x 50 cm te zijn voor een volwassen Goliathvogelspin. (Bijna alle vogelspinnen zijn solitair, huisvest ze dus alleen)

    De bodem kan bestaan uit een mengsel van potgrond, turfmolm, veenmos en een klein beetje zand. De bodemlaag moet minstens 10 tot 15 cm hoog zijn, zodat de spin er een leefhol in uit kan graven.

    Verschillende materialen kunnen gebruikt worden om als schuilplaats te dienen. Stukken boomschors, stronken hout, of bijvoorbeeld halve bloempotten worden door de spin gebruikt om hieronder een woonhol uit te graven.
    Zet inrichtingsmaterialen goed vast om te voorkomen dat deze omvallen als de spin er onder graaft.
    Levende planten kunnen aan de inrichting worden toegevoegd, maar over het algemeen houden planten het in een spinnenterrarium niet erg lang vol omdat de spinnen de planten uitgraven of bedekken met web.
    Gebruik in geen geval cactussen of andere planten met scherpe stekels, hieraan kan de spin zich verwonden.
    Kunstplanten, in alle vormen en soorten zijn wel heel goed geschikt als inrichtingsmateriaal om het terrarium wat op te fleuren.

    Verwarm het terrarium overdag tot 18 à 22°C, 's nachts mag het afkoelen naar kamertemperatuur. (Goliathvogelspinnen kunnen het beste op een beduidend lagere temperatuur gehouden worden dan de meeste andere soorten)
    De verwarming van een vogelspinnenterrarium kan het beste gebeuren met een warmtematje wat tegen de achterkant of de zijkant van het terrarium bevestigd word.
    Plaats het matje in geen geval onder het terrarium.
    Een warmtemat onder het terrarium zorgt er voor dat het bodemmateriaal snel uitdroogt.

    Daarnaast zal de spin instinctief dieper in het woonhol kruipen als de temperatuur in het terrarium te hoog word. Op deze manier komt het dier nog dichter bij de verwarming in de buurt, met oververhitting tot gevolg.
    Warmtematjes kunnen het beste gebruikt worden in combinatie met een thermostaat om oververhitting te voorkomen.

    Zorg altijd voor een waterbak. Spinnen drinken niet veel, en de waterbak hoeft niet groot te zijn. Maar water moet wel altijd beschikbaar zijn.

    Sproei met regelmaat het terrarium om de vochtigheid van de bodem op peil te houden. Het bodemmateriaal mag best wat droog zijn aan de oppervlakte, zo lang het op de bodem en in het woonhol maar licht vochtig blijft.

    Jonge spinnen kunnen het beste gehouden worden in opkweekbakjes die ongeveer 3 a 4 keer zo groot zijn als de lichaamslengte van de spin.
    Het bodemmateriaal moet ongeveer net zo dik zijn als de lichaamslengte van de jonge spin.
    Sproei de opkweekbakjes regelmatig zodat de dieren kunnen drinken van de waterdruppels op de gladde oppervlakten.

  • 5. Hanteren

    Het vastpakken van een vogelspin is over het algemeen af te raden.
    De dieren zijn erg fragiel en kunnen bij een val verwond raken of sterven.
    Vogelspinnen zijn erg gevoelig voor luchtstromen en trillingen, en kunnen onverwacht reageren op verstoringen die wij niet kunnen waarnemen.

    Alle vogelspinnen zijn giftig en een angstig dier kan zomaar bijten uit zelfverdediging.
    Ondanks dat het gif van de Goliathvogelspin erg zwak is, hebben de dieren gifkaken van soms wel 2 centimeter die aardige schade kunnen veroorzaken.
    De Goliathvogelspin heeft daarnaast op het achterlijf irriterende haartjes die het dier bij verstoring los kan laten.
    Als deze haartjes op de huid komen veroorzaken ze rode plekjes, bultjes en jeuk.
    Bij inademing kunnen deze brandhaartjes naast jeuk ook zwelling veroorzaken, met benauwdheid tot gevolg. De brandharen van de Goliathvogelspin staan er om bekend dat ze heftiger irriteren dan de haartjes van de meeste andere soorten vogelspinnen.

    Het verplaatsen van een vogelspin kan het beste gebeuren door een bakje over het dier heen te zetten en het deksel er vervolgens onder te schuiven

  • 6. Voeding

    Sprinkhanen, krekels en andere insecten kunnen als voer worden aangeboden.
    Pas het formaat van de voedseldieren aan op het formaat van de spin. Voer spinnen geen prooidieren die groter zijn dan het kopborststuk van de spin zelf.

    Voer een spin ongeveer één tot drie prooien per week.
    Voedseldieren die niet opgegeten worden kunnen het beste na een dag weer verwijderd worden uit het verblijf.
    Als de spin klaar is met eten blijft er een uitgekauwd propje over van de onverteerbare delen van het insect. Deze restanten worden door de spin meestal in een hoekje van het terrarium gedeponeerd en kunnen met een pincet verwijderd worden.
    Spinnen die op het punt staan te vervellen, zijn doffer en donkerder van kleur en moeten niet worden gevoerd.
    Overgebleven voedseldieren kunnen de spin aanvreten als deze nog zacht is na de vervelling.

    Een vers vervelde spin kan het beste pas na een week weer gevoerd worden.
    Op deze manier kan men er zeker van zijn dat het exoskelet volledig uitgehard is, en de spin zijn prooi goed kan grijpen.

    Het voeren van gewervelde dieren, zoals nestmuizen, is af te raden. Vergeleken met insecten is het vlees van gewervelde dieren erg voedingsrijk en vet, wat gezondheidsproblemen met zich mee kan brengen. De overgebleven resten van dergelijke voeding vervuilen het terrarium ook erg snel.

  • 7. Voortplanting

    Volwassen mannelijke spinnen hebben als enige levensdoel het bevruchten van een vrouwtje.
    Enkele weken na de laatste vervelling gaan ze actief op zoek naar een partner.

    Volwassen mannetjes zijn van vrouwelijke dieren te onderscheiden aan onder andere het verschil in grootte en de bulbussen op de pedipalpen (kaaktasters).
    Volwassen vrouwelijke vogelspinnen zijn over het algemeen een stuk groter dan volwassen mannetjes.
    De bulbussen zijn ballon-achtige orgaantjes waar het mannetje zijn sperma in opslaat voor de paring.

    De paring bij vogelspinnen is meestal voor het mannetje een risicovolle aangelegenheid. De kans is namelijk zeer groot dat de vrouw het mannetje na de paring (of soms zelfs daarvoor) overmeestert en opeet.

    Tijdens de paring zelf houd het mannetje de vrouw op afstand met zijn voorste poten, terwijl hij met zijn kaaktasters onder het lichaam van de vrouw zijn bulbussen leegt in haar geslachtsopening.
    Direct na de paring maakt de man meestal dat hij wegkomt, om te voorkomen dat de aanstaande moeder een maaltje van hem maakt.
    Sommige mannetjes kunnen met geluk meerdere keren paren. Desondanks leven volwassen mannetjes maar kort, tijdens hun zoektocht naar een partner eten ze niet of nauwelijks, en omdat ze constant in beweging zijn sterven ze van verhongering, of worden opgegeten door roofdieren die wel een vogelspin lusten.

    Enkele weken na de paring trekt het vrouwtje zich diep in haar woonhol terug en legt ze haar eitjes (tot 200 stuks!) op een gesponnen matje van zijde, wat ze opvouwt tot een cocon waar de eitjes in bewaakt worden tot deze na een aantal weken uitkomen.

  • 8. Ziektes

    Uiteraard kunnen vogelspinnen ook ziek worden, net als ieder ander dier.

    De meeste gezondheidsproblemen bij vogelspinnen in gevangenschap worden veroorzaakt door verkeerde huisvesting.

    Aanwijzingen voor problemen kunnen zijn:

    Slechte eetlust en weinig bewegen (bij een normaliter actief dier), een ingevallen achterlijf of rare plekjes op het dier.

    Spinnen die niet meer willen eten kunnen te droog of te koud gehouden worden.
    Niet etende dieren worden mager, het achterlijf word kleiner en gerimpeld en de dieren kunnen sterven door verhongering

    Slecht vervellen kan worden veroorzaakt door vochtgebrek of een te droog terrarium.
    Als een spin niet uit zijn vervelling kan kruipen, en hierin vast blijft zitten is het dier meestal ten dode opgeschreven.

    Onvoldoende ventilatie, teveel vocht en niet verwijderde voedselproppen in het terrarium kunnen schimmelgroei veroorzaken op het bodemmateriaal en soms ook op de spin.
    Schimmel manifesteert zich als witte of grijze plekken op het dier. Aangetaste spinnen worden inactief en kunnen hieraan sterven.
    Zet aangetaste dieren in een nieuw ingericht, schoon terrarium met voldoende ventilatie.
    Aangetaste dieren kunnen behandeld worden met anti-schimmel middelen, maar deze hebben lang niet altijd even veel succes.
    Goliathvogelspinnen staan er om bekend dat ze erg gevoelig zijn voor schimmels.

    Vogelspinnen kunnen ook last krijgen van uitwendige en inwendige parasieten, zoals mijten en nematoden (wormen).
    Mijten kunnen verwijderd worden met een penseel of wattenstaafje gedoopt in alcohol.
    Nematoden kunnen bestreden worden met antiparasitaire middelen.
    Veel medicijnen die verkrijgbaar zijn zijn ook schadelijk voor de spin zelf, lang niet alle midddelen kunnen even veilig gebruikt worden.

    Het goed schoonhouden van het terrarium voorkomt al veel problemen.

    Voor de bestrijding van parasieten kunt u het beste contact opnemen met een dierenarts die ervaring heeft met het behandelen van exoten.