Verzorging Chileense vogelspin

  • 1. Algemeen

    Wetenschappelijke naam Grammostola rosea
    Grootte Tot 7 cm
    Terrarium 30x30x30 cm of groter
    Herkomst Chili
    Biotoop Woestijn
    Lampen Geen UV noodzakelijk
    Temperatuur 25 tot 30 graden
    Voeding Insecten
    Voortplanting Eieirleggend
    Leeftijd Tot 20 jaar
  • 2. Uiterlijk

    Deze tot 7 cm grote spin heeft een donkerbruine basiskleur met een zilverachtige gloed op de haren van het kopborststuk (cephalothorax), het achterlijf (abdomen) en de poten.
    Sommige dieren hebben wat meer roodachtige of zelfs blauwe beharing.
    Het hele lijf is bezet met een dichte laag zeer fijne haartjes, waardoor de spin er uitziet alsof deze van fluweel is.
    Vooral op het kopborststuk geven de fijnere haartjes een rose weerschijn waaraan deze spin zijn naam te danken heeft.

    Deze nachtactieve spin bewoont de extreem droge gebieden in noord Chili, Bolivië, en Argentinië. De dieren verschuilen zichzelf in een ondiep leefhol onder stenen, tussen de spaarzame plantenwortels, of gebruiken een verlaten knaagdierenhol als woning.
    Volwassen dieren blijven vrijwel altijd in de buurt van hun hol waar zij zich in terugtrekken als ze zich bedreigd voelen.

    Vrouwelijke spinnen zijn na ongeveer 3 jaar volwassen en geslachtsrijp en kunnen wel tot 20 jaar oud worden.
    Mannetjes zijn soms al na anderhalf jaar geslachtsrijp en worden maximaal 2 tot 5 jaar oud.

    De Chileense vogelspin word soms nog wel eens omschreven onder de synoniemen Grammolstola cala, Grammostola spatulata of Grammostola porteri. Er is nog veel onduidelijk over de taxonomie van deze soort en er zouden meer soorten verborgen kunnen zitten tussen de spinnen die op dit moment onder Grammostola rosea worden geclassificeerd.

  • 3. Verspreidingsgebied

    Chili, Bolivië en Argentinië.

  • 4. Huisvesting gevangenschap

    De bakgrootte dient minimaal 30 x 30 x 30 cm te zijn voor een volwassen Chileense vogelspin. (Bijna alle vogelspinnen zijn solitair, huisvest ze dus alleen)

     De bodem kan bestaan uit een mengsel van potgrond of turfmolm en zand. 

    De bodemlaag moet minstens 5 tot 8 cm hoog zijn, zodat de spin er een leefhol in uit kan graven.
    In gevangenschap gebruikt deze spin het leefhol maar zeer weinig en zit meestal aan de ingang van het hol in het zicht.

    Verschillende materialen kunnen gebruikt worden om als schuilplaats te dienen. Stukken boomschors, stronken hout, of bijvoorbeeld halve bloempotten worden door de spin gebruikt om hieronder een woonhol uit te graven. 

    Zet inrichtingsmaterialen goed vast om te voorkomen dat deze omvallen als de spin er onder graaft.
    Levende planten kunnen aan de inrichting worden toegevoegd, maar over het algemeen houden planten het in een spinnenterrarium niet erg lang vol omdat de spinnen de planten uitgraven of bedekken met web.
    Gebruik in geen geval cactussen of andere planten met scherpe stekels, hieraan kan de spin zich verwonden.
    Kunstplanten, in alle vormen en soorten zijn wel heel goed geschikt als inrichtingsmateriaal om het terrarium wat op te fleuren.

    Verwarm het terrarium overdag tot 25 à 28°C, 's nachts mag het afkoelen naar kamertemperatuur. Chileense vogelspinnen komen uit een gebied wat veel warmer kan worden, maar in een afgesloten terrarium kan men beter uitgaan van een veilige temperatuursrange.

    De verwarming van een vogelspinnenterrarium kan het beste gebeuren met een warmtematje wat tegen de achterkant of de zijkant van het terrarium bevestigd word.
    Plaats het matje in geen geval onder het terrarium.
    Een warmtemat onder het terrarium zorgt er voor dat het bodemmateriaal snel uitdroogt.

    Daarnaast zal de spin instinctief dieper in het woonhol kruipen als de temperatuur in het terrarium te hoog word. Op deze manier komt het dier nog dichter bij de verwarming in de buurt, met oververhitting tot gevolg.
    Warmtematjes kunnen het beste gebruikt worden in combinatie met een thermostaat om oververhitting te voorkomen.

    Zorg altijd voor een waterbak. Chileense vogelspinnen drinken niet veel, en komen uit een droog gebied. De waterbak hoeft niet groot te zijn. Maar water moet wel altijd beschikbaar zijn.

    Sproei het terrarium af en toe lichtjes om de vochtigheid van de bodem op peil te houden. Het bodemmateriaal mag best droog zijn aan de oppervlakte, zo lang het op de bodem en in het woonhol maar licht vochtig blijft. Chileense vogelspinnen kunnen een stuk droger gehuisvest worden dan de meeste andere vogelspinnensoorten.

    Jonge spinnen kunnen het beste gehouden worden in opkweekbakjes die ongeveer 3 a 4 keer zo groot zijn als de lichaamslengte van de spin. 

    Het bodemmateriaal moet ongeveer net zo dik zijn als de lichaamslengte van de jonge spin.
    Sproei de opkweekbakjes regelmatig zodat de dieren kunnen drinken van de waterdruppels op de gladde oppervlakten.

  • 5. Hanteren

    Het vastpakken van een vogelspin is over het algemeen af te raden.
    De dieren zijn erg fragiel en kunnen bij een val verwond raken of sterven.
    Vogelspinnen zijn erg gevoelig voor luchtstromen en trillingen, en kunnen onverwacht reageren op verstoringen die wij niet kunnen waarnemen.

    Alle vogelspinnen zijn giftig en een angstig dier kan zomaar bijten uit zelfverdediging.
    De Chileense vogelspin heeft daarnaast op het achterlijf irriterende haartjes die het dier bij verstoring los kan laten.
    Als deze haartjes op de huid komen veroorzaken ze rode plekjes, bultjes en jeuk.
    Bij inademing kunnen deze brandhaartjes naast jeuk ook zwelling veroorzaken, met benauwdheid tot gevolg.

    Het verplaatsen van een vogelspin kan het beste gebeuren door een bakje over het dier heen te zetten en het deksel er vervolgens onder te schuiven.

    De Chileense vogelspin over het algemeen een ietwat nerveuze soort, maar kan met enige voorzichtigheid gehanteerd worden.

  • 6. Voeding

    Sprinkhanen, krekels en andere insecten kunnen als voer worden aangeboden.
    Pas het formaat van de voedseldieren aan op het formaat van de spin. Voer spinnen geen prooidieren die groter zijn dan het kopborststuk van de spin zelf.

    Voer een spin ongeveer één tot drie prooien per week.
    Voedseldieren die niet opgegeten worden kunnen het beste na een dag weer verwijderd worden uit het verblijf.
    Als de spin klaar is met eten blijft er een uitgekauwd propje over van de onverteerbare delen van het insect. Deze restanten worden door de spin meestal in een hoekje van het terrarium gedeponeerd en kunnen met een pincet verwijderd worden.
    Spinnen die op het punt staan te vervellen, zijn doffer en donkerder van kleur en moeten niet worden gevoerd.
    Overgebleven voedseldieren kunnen de spin aanvreten als deze nog zacht is na de vervelling.

    Een vers vervelde spin kan het beste pas na een week weer gevoerd worden.
    Op deze manier kan men er zeker van zijn dat het exoskelet volledig uitgehard is, en de spin zijn prooi goed kan grijpen.

    Het voeren van gewervelde dieren, zoals nestmuizen, is af te raden. Vergeleken met insecten is het vlees van gewervelde dieren erg voedingsrijk en vet, wat gezondheidsproblemen met zich mee kan brengen. De overgebleven resten van dergelijke voeding vervuilen het terrarium ook erg snel.

    Chileense vogelspinnen staan bekend om de gewoonte dat ze soms enige weken tot maanden voedsel weigeren, houd hier rekening mee.

  • 7. Voortplanting

    Volwassen mannelijke spinnen hebben als enige levensdoel het bevruchten van een vrouwtje.
    Enkele weken na de laatste vervelling gaan ze actief op zoek naar een partner

    Volwassen mannetjes zijn van vrouwelijke dieren te onderscheiden aan onder andere het verschil in grootte, de bulbussen op de kaaktasters en tibiaalhaken op hun eerste pootpaar.
    Volwassen vrouwelijke vogelspinnen zijn over het algemeen een stuk groter dan volwassen mannetjes.
    De bulbussen zijn ballon-achtige orgaantjes waar het mannetje zijn sperma in opslaat voor de paring.
    De tibiaalhaken worden gebruikt om bij de paring de kaken van het vrouwtje op veilige afstand te houden.

    De paring bij vogelspinnen is meestal voor het mannetje een risicovolle aangelegenheid. De kans is namelijk zeer groot dat de vrouw het mannetje na de paring (of soms zelfs daarvoor) overmeestert en opeet.

    Tijdens de paring zelf houd het mannetje de vrouw op afstand met zijn voorste poten en tibiaalhaken, terwijl hij met zijn kaaktasters onder het lichaam van de vrouw zijn bulbussen leegt in haar geslachtsopening.
    Direct na de paring maakt de man meestal dat hij wegkomt, om te voorkomen dat de aanstaande moeder een maaltje van hem maakt.
    Sommige mannetjes kunnen met geluk meerdere keren paren. Desondanks leven volwassen mannetjes maar kort, tijdens hun zoektocht naar een partner eten ze niet of nauwelijks, en omdat ze constant in beweging zijn sterven ze van verhongering, of worden opgegeten door roofdieren die wel een vogelspin lusten.

    Enkele weken na de paring trekt het vrouwtje zich diep in haar woonhol terug en legt ze haar eitjes (tot 500 stuks!) op een gesponnen matje van zijde, wat ze opvouwt tot een cocon waar de eitjes in bewaakt worden tot deze na een aantal weken uitkomen.

  • 8. Ziektes

    Uiteraard kan uw vogelspin ook ziek worden, net als ieder ander dier.

    De meeste gezondheidsproblemen bij vogelspinnen in gevangenschap worden veroorzaakt door verkeerde huisvesting.

    Aanwijzingen voor problemen kunnen zijn:

    Slechte eetlust en weinig bewegen (bij een normaliter actief dier), een ingevallen achterlijf of rare plekjes op het dier.

    Spinnen die niet meer willen eten kunnen te droog of te koud gehouden worden.
    Niet etende dieren worden mager, het achterlijf word kleiner en gerimpeld en de dieren kunnen sterven door verhongering

    Slecht vervellen kan worden veroorzaakt door vochtgebrek of een te droog terrarium.
    Als een spin niet uit zijn vervelling kan kruipen, en hierin vast blijft zitten is het dier meestal ten dode opgeschreven.

    Onvoldoende ventilatie, teveel vocht en niet verwijderde voedselproppen in het terrarium kunnen schimmelgroei veroorzaken op het bodemmateriaal en soms ook op de spin.
    Schimmel manifesteert zich als witte of grijze plekken op het dier. Aangetaste spinnen worden inactief en kunnen hieraan sterven.
    Zet aangetaste dieren in een nieuw ingericht, schoon terrarium met voldoende ventilatie.
    Aangetaste dieren kunnen behandeld worden met anti-schimmel middelen, maar deze hebben lang niet altijd even veel succes.

    Vogelspinnen kunnen ook last krijgen van uitwendige en inwendige parasieten, zoals mijten en nematoden (wormen)
    Mijten kunnen verwijderd worden met een penseel of wattenstaafje gedoopt in alcohol.
    Nematoden kunnen bestreden worden met antiparasitaire middelen.
    Veel medicijnen die verkrijgbaar zijn zijn ook schadelijk voor de spin zelf, lang niet alle middelen kunnen even veilig gebruikt worden.

    Het goed schoonhouden van het terrarium voorkomt al veel problemen.

    Voor de bestrijding van parasieten kunt u het beste contact opnemen met een dierenarts die ervaring heeft met het behandelen van exoten.